Dorpen in de regio Grou

Akkrum was wat het aantal inwoners betreft het tweede dorp van de oude gemeente Boarnsterhim. Wat de ligging en bebouwing betreft vormen Akkrum en Nes een eenheid, vandaar dat beide dorpen veelal in één adem worden genoemd. Akkrum is ontstaan op een terp (525-725 na Chr.) aan de zuidzijde van de rivier de Boarne en uitgegroeid langs de Slachtedyk. In de 11e en 12e eeuw woonden er waarschijnlijk vissers, ambachts- en handelslieden.

Rond 1500 werd Akkrum geheel door brand verwoest en herbouwd. In het begin van de 18e eeuw krijgt Akkrum bekendheid door zijn slagerijen met export naar Londen. Akkrum had de eerste schaatsenmakerij van Nederland, de Stoomschaatsenfabriek Ruiter, gesticht in 1860-1861. Voor de ontwikkeling van Akkrum is de olie- en veevoederindustrie in het verleden (1841-2001) erg belangrijk geweest. Met name o.l.v. Ulbe Twijnstra in de periode 1887-1912 kwam dit bedrijf tot grote bloei. Gedurende ruim een eeuw was het de grootste werkgever van het dorp. Karakteristiek zijn de ’Terp-Tsjerke’ (1759), de in neoclassicistische stijl gebouwde Doopsgezinde Kerk (1835) ’Coopersburg’ en ’Welgelegen’. Coopersburg is in 1900 gesticht door de Akkrumer Folkert Harmens Kuipers, die in Amerika fortuin had gemaakt. Het is gebouwd als een tehuis voor ouderen van dagen, maar wordt momenteel gebruikt voor de huisvesting van één- en twee persoons huishoudens. De voormalige Regentenkamer is ingericht als oudheidkamer. Welgelegen vormt een complex huisjes voor ongehuwde dames en weduwen, met aan de straatkant een mooie tuinkoepel uit de 18e eeuw.

De Stichting Welgelegen is in 1924 opgericht door mejuffrouw Suster van der Vegt uit Akkrum. Door de centrale ligging aan open vaarwater en de bereikbaarheid per weg en spoor, is Akkrum uitgegroeid tot een geliefd recreatiedorp. Aan de Meinesleat ligt de jachthaven annex camping ’Tusken de Marren’ met 400 ligplaatsen. Verder zijn er verschillende jachtverhuur watersportbedrijven, hotels, café-restaurants en een uitgebreid winkelbestand. Akkrum staat bekend als een actief en gezellig dorp, vooral vanwege het organiseren van sportieve, toeristische en culturele activiteiten van formaat. Wie kent niet ’de Friese Dei’, ’Slingeraap’ en het ’F.K. Mastklimmen’. Tegenwoordig wordt Akkrum zowel als ’Mastklim-’ als ’Reuzendorp’ gepromoot.

Rond het jaar 1200 was Aldeboarn, gelegen aan weerszijden van de Boarne, een aanzienlijke handelsplaats. Met het verdwijnen van de Middelzee verdwenen echter ook de handelsmogelijkheden voor Aldeboarn. In 1723 werd de toren van de tufstenen kerk uit de 13e eeuw door bliksem verwoest. Om de hoogste toren van Fryslân te krijgen, gingen de ’Boarnsters’ de tot dan toe hoogste toren, die van Tzum, met een touw meten.Het succes verdween evenwel, toen de Boarnsters een glaasje gingen drinken en de Tzummers een stuk van het touw afsneden. De ’Boarnsters’ danken hieraan nog de bijnaam ’Tuorkemjitters’. De Waag is in 1736 door kerkelijke instanties gebouwd en in 1937 aangekocht door de gemeentelijke overheid. Het gebouw werd onder andere gebruikt als rechtskamer voor de Grietman. Nu is het gebouw gerestaureerd en in gebruik als oudheidskamer. Aldeboarn heeft de status van beschermd dorpsgezicht.

Aldeboarn is wijd en zijd bekend door de jaarlijkse gondelvaart. Al meer dan 50 jaar presteren de ’Boarnsters’ het om een feeërieke optocht te water te realiseren, waar telkens duizenden toeschouwers van genieten.

Zowel de kerk als de fraai opengewerkte toren zijn op afspraak te bezichtigen.

Dearsum is een oud terpdorp, al is daar weinig meer van de te merken. Archeologische vondsten die zijn gedaan uit Dearsum en omgeving dateren van voor de jaartelling. Het dorp ligt aan de zuidoostelijke dijk van de voormalige Middelzee tegenover de Slachtedyk. Nadat de voormalige Middelzeedijk bepuind was tot een rijweg tussen Sneek en Leeuwarden, heeft het dorp zich nauwelijks langs de nieuwe verkeersader ontwikkeld. Een van de oudste woningen is de waterherberg het ”Dearsumer Huske”, gebouwd in 1787 en bekend onder de naam ”De Reade Hoas”. De huidige kerk is gebouwd in de 12e eeuw. Hiervoor heeft naar alle waarschijnlijkheid een houten kerk gestaan. Wekelijks wordt de akoestiek van de kerk goed benut door de leden van het ”Jankvodden koor”. Bekende namen uit Dearsum zijn onder andere de firma Schaap (veefokkers en exporteurs), ”Adam Hurdrider”, wiens naam mede is verbonden aan de bekende ijsclub ”Adam en Atze”. Ook was er in de dertiger jaren Anske van Dijk, die in een woonarkje in Dearsum leefde. In de zomer trok hij er met de fiets op uit naar bijvoorbeeld Zuid-Frankrijk, Engeland, Schotland en Noorwegen. Van zijn reizen maakte hij reisverhalen, welke werden uitgegeven en gepubliceerd in onder andere de bladen van de ANWB. De bekendste Dearsumer van deze tijd is ongetwijfeld oud-schaatser Ids Postma. Net als andere dorpen uit de Lege Geaën ligt Dearsum aan de Oudvaart. In de winter wordt hier volop geschaatst naar elders gelegen dorpen en in de zomer wordt er gevist. Sinds de Herberg van Dearsum/café is vervangen door een restaurant heeft het dorp een nieuw onderkomen op het sportveld gemaakt. De BOhn keet commissie zorgt maandelijks voor activiteiten. Verder is het vooral de rust in het dorp die de bewoners als erg prettig ervaren.

De Veenhoop is een heel klein dorpje in de gemeente Smallingerland. Gelegen aan de Friese wateren en bij Nationaal Park De Alde Feanen waaraan ook de dorpen Grou en Eernewoude grenzen. Het dorp heeft een gerenommeerde zeilschool en een restaurant. Meer restaurants, winkels en attracties vindt u in omliggende dorpen Earnewoude en Grou

De prachtige natuur, de rust en de stilte zijn dé trekkers waarom mensen die daarvan houden graag naar De Veenhoop komen. Het is een omgeving waar we best trots op zijn. Verder is Friesland met zijn historie, cultuur, activiteiten en attracties een provincie waar het goed toeven is.

Eagum is één van de kleinste dorpjes van Friesland; het telt 29 inwoners. Het dorp bestaat uit 6 boerderijen en een oude toren. De toren is in 1983 gerestaureerd. Vroeger hingen er twee klokken in. Op de grootste stond in het Latijns dat hij in het jaar 1326 was gemaakt ter ere van de heilige Nicolaas. De kleine klok is van geen enkele versiering voorzien. Men gaat ervan uit dat deze in het jaar 1200 gegoten is. In de oorlog zijn beide klokken door de bezetters uit de toren gehaald. De kleine is later teruggekomen, de grote is verdwenen. Toen Koning Willem III in 1890 overleed heeft Eagum van zich laten horen. Zolang de Koning op aarde stond, werden in het hele land de doodsklokken geluid. Het gemeentebestuur had Eagum evenwel geen bericht gedaan van deze gebeurtenis. Was dat een vergissing? Of was Eagum te klein en de moeite niet waard? Hoe het ook zij: besloten werd dat op de begrafenis toch, hoe dan ook, de klokken van Eagum zouden luiden. Iedereen zou weten dat Eagum bestond. Op de dag van de begrafenis luidden de klokken al om acht uur ’s morgens. De overige dorpen in de gemeente begonnen eerst om negen uur. Eagum hield zich toen stil. Zodra de andere klokken ophielden begon Eagum weer, zodat het geluid van de klokken over de hele gemeente klonk.

Eagum, een klein dorpje waarvan men zegt dat het in het midden van de wereld ligt. En wie dat niet geloven wil, die meet het maar na!

Eernewoude, aan de rand van Nationaal Park ’de Alde Feanen’ Eernewoude ligt midden in een bijzonder rijk en uniek natuurgebied. Dit gebied bestaat uit twee delen, het Princenhof en de Oude Venen. Het Princenhof, een fantastisch gebied dat bestaat uit kleine en grote plassen, kreken en bredere waterwegen, grote en kleine eilanden. De naam Princenhof is ontleend aan haar functie als voormalig jachtgebied van het Oranjehuis. ’De Alde Feanen’ is een waterrijk natuurgebied dat goed toegankelijk is voor niet al te grote schepen.

De naam Friens is ontstaan uit Freense, later werd dit Freenigge. Het dorpje met zijn kerk, knus verscholen tussen het lommer, lag vroeger aan de kant van de Middelzee.

In de periode van 1620 - 1849 stond in het dorpje de stins van de families Beslinga en Sytzama. Het gebouw is verkocht en afgebroken. Alleen de dertien rouwborden in het kerkje en de grafkelders op het kerkhof herinneren nog aan de vroegere adel.

Het dorpje ligt tussen de waterlopen Zwin en Moezel, temidden van een weelderige bomengroei, 500 meter aan de zuidkant van de Sneekerhoek, naast de grote weg. Dat is Friens, met z’n boerderijen, kerk, vee en weilanden.

Goëngahuizen is een tamelijk geïsoleerde boerenstreek van uitsluitend verspreid liggende boerenbedrijven, helemaal in de westelijke punt van Smallingerland bij ’de Modderige Bol’. Er staan drie houten spinnenkopmolens uit de 19de eeuw. Ze hebben alle drie een naam: Jansmolen, De Modderige Bol en het Heechhiem. Ze zijn in 1990, 1992/93 en 1995 gerestaureerd en in eigendom van en beheerd door de Stichting De Fryske Mole.

Het dorpje Goïngarijp maakt onderdeel uit van de gemeente De Friese meren en heeft slechts 229 inwoners! Eén van de meest kenmerkende eigenschappen van Goïngarijp is nog altijd haar prachtige liggen aan de Goïngarijpster Poelen. Het dorp en de toeristen maken daar nog steeds dankbaar gebruik van als recreatieplaats. Bij het sluisje van Goïngarijp ligt een gezellig watersportrestaurant. Ook beschikt het dorp over een kleine jachthaven, een bootverhuurbedrijf en een zeilschool.

Grou was de hoofdplaats van de gemeente Boarnsterhim. Nu valt Grou onder gemeente Leeuwarden. Het oude gedeelte is een typisch waterdorp, gelegen op een terp die omstreeks het jaar 1000 werd verhoogd. Vanuit een dorp van vissers en schippers is Grou uitgegroeid tot een welvarend dorp met industrie, vele kleine bedrijven gericht op de watersport, recreatie en forensisme.

De ligging van het dorp is gunstig aan het Prinses Margietkanaal met zijn aquaduct over de A32 en de spoorlijn Heerenveen- Leeuwarden.

Grou is tevens het centrum van Friese, culturele activiteiten. Rond het Sint Piterfeest op 21 februari (in plaats van Sinterklaas) is een traditie opgebouwd met Friese sprookjes, uitgifte van boekjes en cd’s en dvd’s. De Krite Grou ontplooit vele activiteiten op cultureel gebied. De Stifting Grou tracht elementen van het oude Grou te bewaren. De Sint Piterkerk met zadeldaktoren (12e eeuw) is karakteristiek, evenals het eerdere raadhuis, een ontwerp van de architect Kropholler en versierd met beeldhouwwerken van Tjipke Visser en Pier Pander en vele spreuken.

In het voormalige raadhuis is het museum ’Hert fan Fryslân’ gevestigd. Bij de ingang van het Wihelminapark staat een borstbeeld van Dr. Eeltsje Halbertsma, bekende Grouster dorpsdokter, dichter en schrijver. Samen met zijn broer Joast, dominee te Deventer en Tsjalling, koopman te Grou schreef hij het bekende boek ’Rimen en Teltsjes’, een verzameling van Friese gedichten en verhalen. De oude dorpskern van Grou is beschermd dorpsgezicht.

’s Zomers staat in Grou de zeilsport centraal. Zeilwedstrijden worden georganiseerd door de Koninklijke Zeilvereniging ’Oostergoo’, Koninklijke Watersportvereniging ’Frisia’ en de vereniging Grouwster Watersport ’GWS’. Zeer bekend is de GWS-schouw. Het grootste evenement is ongetwijfeld het jaarlijkse Skûtsjesilen. De eerste wedstrijd van de competitie om het kampioenschap tussen de 14 skûtsjes van de SKS wordt traditioneel in Grou gehouden.

Idaerd is een landelijk dorpje in hartje Fryslân. In de middeleeuwen was dit dorpje, waarvan de naam is afgeleid van Lede of Eda, hetgeen betekent terp of wier van lede, de hoofdplaats van de grietenij Edawerderadeel. Deze naam leefde voort in de naam van de voormalige gemeente Idaarderadeel. Verder is van het verleden weinig overgebleven, want Friesmastate, de residentie van de Grietman, werd in 1882 afgebroken. Het goudleren behang uit de state bevindt zich nu in het museum het Princessehof in Leeuwarden. Wat nog wel is overgebleven is de kerk uit 1774, waarin zes gebrandschilderde ramen, met een zadeldaktoren uit de 15e eeuw. Kerk en toren zijn in 1982 gerestaureerd. In het in 1995 geheel gerenoveerde dorpshuis kunnen de verenigingen hun aktiviteiten ontplooien en voor het overige is Idaerd aangewezen op Reduzum, waar ook de kinderen naar school gaan.

Jirnsum, op grote afstand herkenbaar door de grootste FM-zender in Nederland. Een dorp, gelegen in het midden van Friesland, aan de rivier de Boarn. De Boarn (vroeger genoemd: Bordine, Borne of Burdine) is een natuurlijke waterstroom die er al loopt vanaf onze jaartelling en waarschijnlijk al ver daarvoor. Irnsum is een heel oud dorp, want plaatsnamen die eindigen op ’werd’ of ’um’ (=heem) zijn ontstaan in de 7e of 8e eeuw. Irnsum betekent waarschijnlijk Earn-heem of Earn-um, het grondgebied van iemand met de naam Earn. In 1399 wordt Irnsum voor het eerst schriftelijk genoemd. In 1476 schrijft men Yrnesum en Yrnsum. Door een raadsbesluit van de gemeente Boarnsterhim tot invoering van officiële Friese plaatsnamen wordt vanaf 1 februari 1989 de naam Jirnsum gebruikt.

De eerste bewoners leefden op een terp. Het kerkhof op Tsjerkebuorren is het enige wat er nog van is overgebleven. Later ging men wonen aan de Boarn. Door uitbreidingen, het aanleggen van sportvelden, industrieterrein, de rondweg en de dorpsvernieuwingen, heeft het dorp zich in de vorige eeuw ontwikkeld tot een plaats waar het prettig wonen is en waar velen werk vinden in de industriële en recreatieve sector. Centraal in het dorp staat de supermarkt (Attent), een belangrijke voorziening voor de bewoners, maar die ook vanaf de Boarn is te bereiken. Naast de kern van het dorp heeft Irnsum een prachtig buitengebied dat in het zuiden wordt begrensd door het Prinses Margrietkanaal, in het oosten door de Boarn en in het noorden door de Moezel. Op de locatie Bangma zijn negen vrijstaande woningen gebouwd, waarvan de meeste aan een aftakking van de Boarn staan. In het dorpshuis ’It Kattehûs’ een multifunctionele gebouw is plaats voor peuters, tussenschoolse kinderopvang, jeugd, ouderenopvang, verenigingen enzovoort. Irnsum is een dorp dat leeft. De bevolking is betrokken bij haar leefomgeving en actief in het sport- en verenigingsleven. De horeca biedt voldoende mogelijkheden voor vertier.

De ligging aan het water is belangrijk voor het dorp, zowel voor de werkgelegenheid als voor de recreatie en kan een belangrijk item zijn voor de toekomstige ontwikkelingen in Irnsum.

Het dorp Nes wordt vanwege de ligging vaak in één adem genoemd met Akkrum. Nes wordt gerekend tot de kleinere dorpen, hoewel het aantal inwoners tengevolge van nieuwbouw de afgelopen jaren sterk is toegenomen. De oude kern van Nes is gelegen op de hoek van de waterwegen: De Boarn en de Nesser Zijlroede. Tot 1877 bevond zich hier eeuwenlang, even ten zuiden van de Sylsbrêge, de Neskersyl (sluis). Nes heeft een klokkenstoel (1960) op de hooggelegen kerkhofterp. De terp is een overblijfsel van het Nesser klooster (Nesker Konvent) dat hier in het verleden heeft gestaan. Dit klooster is door de Duitse Orde rond 1200 gesticht maar op het eind van de 16de eeuw verdwenen. De kloosterkerk ’Sint Nicolaas’ is langer blijven staan, maar later ook in verval geraakt en afgebroken. Het klooster had veel gronden in eigendom en is erg belangrijk geweest voor zowel het dorp Nes, als de ontginning en het beheer van het omliggende gebied. De terp was oorspronkelijk veel groter, maar is begin 19de eeuw grotendeels afgegraven. Een aquaduct in de Boarne en een nieuwe vaarweg van de Boarne naar de Nesser Zijlroede zijn in 1997 gerealiseerd.Aldus ontstond ten noordwesten van de oude kern van Nes, tussen de oude en de nieuwe Boarne een eiland, waarop thans de nieuwe woonwijk ’Boarnstee’ is verezen. Hierdoor is het uiterlijk van Nes de afgelopen jaren sterk veranderd. Inmiddels is Nes een dorp met een grote nieuwe woonwijk met een kleine sfeervolle oude kern, met als gemeenschappelijk kenmerk dat bijna alle inwoners ’aan het water’ wonen. Het opvallendste bouwwerk van Nes is de hoge (60 meter) watertoren. In het jaar 2000 (in het kader Simmer 2000), is deze tijdelijk tot een enorme schemerlamp omgetoverd, hetgeen in publicitair opzicht een geweldig succes was. Deze ’watertoren-schemerlamp’ staat sindsdien zelfs in het Guinnes Book of Records. Voor de voorzieningen kunnen de inwoners terecht in Akkrum. Nes ligt aan het begin van de Turfroute: een mooie start van een prachtige vaarroute in Oostelijke richting.

Poppenwier is een terpdorp met zo'n 180 inwoners en is één van de kleine dorpen in de agrarische streek de ’Lege Geaen’. Ondanks het relatief kleine aantal inwoners heeft Poppenwier een actief verenigingsleven en worden er regelmatig activiteiten georganiseerd voor jong en oud. Poppenwier moet al wel een heel oud dorp zijn, want in de terpen zijn bij afgravingen scherven van aardewerk gevonden uit de eerste tot de twaalfde eeuw. De scherven zijn van ’Koegelpotten’ en Rijnlands aardewerk.

De naam Poppenwier is waarschijnlijk afgeleid van de mansnaam "Poppe" en het Latijnse ’wier’ (terp). Het dorp is in 1988 aangewezen als ’beschermd dorpsgezicht’. Er zijn dan ook een groot aantal panden die voorkomen op de monumentenlijst. Het oudste bezit van het dorp is een uniek ’Hugenoten uurwerk’ uit 1578 en een preekstoel uit 1700 dat zich in de in 1986 gerestaureerde Hervormde kerk bevindt. Daarnaast heeft Poppenwier nog een kerk, de Doopsgezinde schuilkerk, een onopvallende Vermaning zonder toren. Het dorp beschikt over een schitterend dorpshuis ’De Trilker’ dat in 1998 door de inwoners zelf is gebouwd. Dit was noodzakelijk omdat Poppenwier een bruisend verenigingsleven kent. De Trilker (www.detrilker.nl) is het sociale hart van Poppenwier.

In Poppenwier is altijd iets te doen, voor jong en oud. Omdat het dorp een actief verenigingsleven kent, betekent dit dat veel inwoners actief mee doen aan de activiteiten of het organiseren daarvan. Het bijzondere karakter daarvan is altijd geweest; ’meedoen mag, maar hoeft niet’. Vanwege het grote aantal verenigingen/besturen is er vaak veel te doen in Poppenwier zoals een kaats of jeu-de-boule wedstrijd, een himmeldei, een toneeluitvoering, een gezellig feest of leuke kinderactiviteiten.Om alle verschillende activiteiten vast te leggen komt er jaarlijks een Poppenwierster kalender uit. Hier staan veel activiteiten in genoemd. De kalender is voor een klein bedrag beschikbaar voor de inwoners van Poppenwier en andere geïnteresseerden.

Een klein terpdorp in het voormalige grote Boarnsterhim. Een dorp, waar de toren van de Nederlands Hervormde kerk hoog en droog bovenuit torent. Het ligt aan de 11-meren-route, wat uitnodigt om eens op de fiets te stappen om die route te rijden. Raerd is de start- of finishplaats van de Slachte marathon, een wandeltocht die tijdens ’Simmer 2000’ door duizenden mensen is gelopen en voortaan om de vier jaar wordt georganiseerd. In het ’Raerder bosk’, eigendom van it Fryske Gea, stond voorheen Jongema State. Deze state werd eertijds bewoond door adellijke families, zoals de Van Eysinga’s en de Van Slootens’s. In 1912 is het afgebroken en nu rest ons nog de ’Poarte’, tevens toegang tot het bos. Men kan er vrij rondwandelen, behalve in de broedtijd. Een grote roeken- en reigerkolonie gebruikt de bomen van het bos als broedplaats. In het bos vindt men nog vele oude stinzenplanten, die natuurlijk niet geplukt mogen worden.

Reduzum (voorheen Rorthahusum, Rauwerdahuizum, Roordahuizum) is als terpdorp ontstaan aan de boor-den van de vroeger Middelzee. Heel bekend was het dorp van veehouders en boerenfeinten om het Grand hotel ’De Trije Romers’ langs de weg van Leeuwarden naar Sneek. Nog drukker met dilligences werd het daar toen deze weg iets werd omgelegd naar de tegenwoordige Snekerhoek en vandaar werd doorgetrokken naar Zwolle. Door de centrale ligging en de sterke betrokkenheid van het dorp met de boerenstand werd in dit hotel in 1879 het Fries Rundvee Stamboek alsmede het Fries Paarden Stamboek opgericht. Kort daarop stichtten enkele veehouders en landeigenaren de coöperatieve zuivelfabriek waarbij rond de eeuwwisseling een groot deel van de veehouders was aangesloten. Door schaalvergroting is de fabriek in 1962 weer gesloten. Sportief hebben de Redusters zich altijd enorm geweerd. Schaatsenrijden, aaisykjen, kaatsen, gymnastiek, volleybal, korfbal en tennis worden er sinds mensenheugenis intensief beoefend. Vooral de korfbalvereniging behaalde in de tweede helft van de twintigste eeuw grote triomfen op het hoogste niveau. Het oudste gebouw in het dorp is de Nederlands Hervormde Kerk uit de 15e eeuw, misschien ontstaan als huiskapel bij het stamhuis van het geslacht Aytta. De kerk en de veel nieuwere toren (1878) zijn in 1983 gerestaureerd.

Grote bekendheid kreeg het dorp in 1906 toen de sociaal erg bewogen dominee Benjamin Boers hier als predikant stond. Hij was een hartstochtelijk strijder voor de verheffing van de arbeidersklasse en voor de geheelonthouding. Door de geheelonthouders in dit voorheen rode, blauwe dorp werd, mede op zijn voorspraak, in die tijd het ook nu nog zeer bekende chauffeurscafé aan de Overijsselsestraatweg gesticht, de Blauwe Tent. Reduzum is de laatse jaren uitgebreid met een nieuwe woonwijk, bijna geheel aan open water gelegen. Door particulier initiatief is een jachthaven aangelegd met dertig ligplaatsen en is een verbinding gegraven van het Zwin naar de Zwette. Door de verbinding van deze historische wateren is het dorp zeer aantrekkelijk geworden voor de kleine pleziervaart. De voortrekkersrol die Reduzum speelde op het gebied van experimenteel zelfbestuur, leidde er in 1995 toe dat het dorp als eerste in Fryslân een bepaalde vorm van zelfbeheer kreeg. Naderhand kregen ook andere kernen in het voormalig Boarnsterhim dorpsbeheer.

Sibrandabuorren met zijn mooie, karakteristieke brug uit 1865 ligt in het hart van ’De Lege Geaën’. Hoewel lang geleden Sibrandabuorren het kleinste dorp in deze streek was, schommelt het inwoneraantal reeds jaren rond de 400. Het dorp ligt in een waterrijk gebied. Er is een verbinding met de Sneeker Oudvaart, waardoor kleine pleziervaart mogelijk is. Er zijn dan ook kanoroutes uitgestippeld die door Sibrandabuorren leiden. Eén van de karakteristieke gebouwen in het dorp is de voormalige zuivelfabriek, gesticht in 1891. Deze fabriek, genaamd ’De Lege Geaën’, bood aan vele mensen werk. In 1975 is de fabriek gesloten. Hierna heeft Transportbedrijf Dotinga de fabriek overgenomen en sinds 2004 is de fabriek in handen van TBS (roestvast staal).

Een ander beeldbepalend gebouw is de Nederlands Hervormde Kerk. Deze is een aantal jaren geleden gerestaureerd. Helaas is de toekomst van de kerk onzeker. Vlakbij de kerk is een café, waar de dorst gelest kan worden. Achter de kerk staat de openbare basisschool ’De Lege Geaën’, een kleine gemoedelijke school met veel aandacht en ruimte voor de individuele leerling. Als enige openbare school in de regio tussen Raerd en Sneek, vormt deze school een basisvoorziening, ook voor de omliggende dorpen. De groenteman komt 1x per week langs de deur en de bakker brengt vers brood. In het dorp is er sprake van gemeenschapszin. Toen de kerk gerestaureerd moest worden, stonden veel vrijwilligers klaar om te helpen. Door de inzet van vrijwilligers heeft ook de speeltuin een metamorfose ondergaan. Sibrandabuorren heeft een sporthal die ook druk gebruikt wordt door sporters uit omliggende dorpen en Sneek. Bij de sporthal ligt een mooi sportveld, vooral gebruikt door de korfbalclub ’De Lege Geaën’.Deze dynamische vereniging speelt op hoog niveau. Verder kent het dorp een rijk verenigingsleven, al dan niet in samenwerking met omliggende dorpen. De laatste jaren zijn 2 nieuwbouwprojecten voltooid. Deze projecten zijn gerealiseerd aan de noord- en zuidzijde van het dorp. De karakteristieke lintbebouwing van het dorp is zodoende intact gebleven.

Aan het Sneekermeer ligt het dorp Terherne. De naam Terherne betekent ’op de hoek’. Terherne is ontstaan als eindpunt van de landverkavelingen in de twaalfde eeuw. Terherne is aan alle kanten omsloten door water. Het dorp Terherne lag vroeger geïsoleerd op een eiland. Toen op 2 maart 1845 de eerste predikant bij de Hervormde gemeente in dienst trad, kwamen er vier overdekte wagens over het ijs uit Akkrum aan. Volgens de overlevering was er nog nooit een rijtuig in het dorp gezien en ’hadden sy veel bekijks’. In 1857 werd een grindweg aangelegd die aansloot op de rijweg tussen Akkrum en Oude Schouw. Pas in 1908 is een verbindingsweg naar Terkaple aangelegd, de ’rijksstraatweg’ naar Joure.

De inwoners van Terherne vonden hun bestaan in de landbouw, de scheepvaart en de visserij, alsmede bedrijvigheid die daarmee annex was. Tijdens de bloeiperiode van de Friese handelsvaart op de Oostzee en de Middellandse Zee, in de achttiende eeuw, telde Terherne tussen de 40 en 50 kof- en smakschippers. Veel van het land van de Terhernster boeren lag over water en zij moesten gebruik maken van zeilende bedrijfsvaartuigen. Enkele van de zeilende boerenpramen zijn in het dorp bewaard gebleven. Waaronder ’de Koumelker’, eigendom van de vereniging voor Plaatselijk Belang, waarmee groepstochten gemaakt kunnen worden. De grootste bron van inkomsten wordt tegenwoordig gevormd door de waterrecreatie. Een aantal watersportbedrijven bieden de watersporter de nodige service, terwijl vele toeristen gebruik maken van voorzieningen als jachthavens, campings en bungalows. Terherne staat tegenwoordig vooral bekend als Kameleondorp. De boeken van schrijver Hotze de Roos komen tot leven in en rond het dorp. In het Kameleon-ervarium kunnen kinderen en hun ouders zich uitleven in de sfeer van de boeken en hebben ze grote kans de karakters uit de boeken in levende lijve te ontmoeten. In 2000 heeft Kameleondorp Terherne een gedeelde tweede plaats behaald in de strijd om de Europese Dorpsvernieuwingsprijs.

Terkaple is een dorpje in de gemeente De Friese Meren in de Nederlandse provincie Friesland. Het heeft ongeveer 220 inwoners. De plaats dankt haar naam aan het ontstaan rond een kapel. Deze kapel hoorde bij de kerk van Oldeboorn.

Een dorp gelegen in het gebied de ’Lege Geaën’. In de zestiger jaren is het uiterlijk van het dorp door de ruilverkaveling Sneeker Oudvaart sterk veranderd. Vaarten en bruggetjes zijn verdwenen, maar de gemoedelijke sfeer in het dorp bleef. Centraal in het dorp staat de Nederlands Hervormde kerk met zijn middeleeuwse zadeldaktoren. Aan de Westerein staat de Gereformeerde kerk. Tersoal is beslist geen stil en vergrijsd dorp. Het verenigingsleven bloeit en er zijn veel kinderen. De basisschool ’De Reinbôge’ wordt bezocht door kinderen uit Tersoal, Sibrandabuorren, Poppenwier en Dearsum. Eén van de middelen van bestaan is nog steeds het agrarisch bedrijf, in het bijzonder de veeteelt. De vereniging voor dorpsbelangen, waarvan bijna elk huishouden lid is, zorgt ervoor dat het dorp ’fan trije rapen en in koal’ leefbaar blijft. Tersoal is een dorp boordevol activiteit in het groene hart van Fryslân: waar het goed wonen is!

Het kruisdorp Wergea heeft een beschermd dorpsgezicht. De Wergeasters worden in de volksmond ook wel ’brêgebidlers’ genoemd, een naam die ze te danken hebben aan het heffen van tol bij de vele bruggen die het dorp vroeger bezat. Het dorp heeft in zijn twee vrijwel identieke kerktorens, daterend uit de tweede helft van de 19e eeuw een reeds van verre te onderscheiden herkenningspunt. In de tachtiger jaren van de vorige eeuw zijn de krachten gebundeld om deze beide torens voor het heden en de toekomst veilig te stellen. Met succes.

Voor de ontwikkeling van Wergea is de zuivelindustrie in het verleden van groot belang geweest. Hier werd in 1886 de eerste coöperatieve zuivelfabriek van Nederland gesticht. Vooral na de tweede wereldoorlog kwam de fabriek tot grote bloei. Het is erg jammer dat de fabriek sinds 1994 is gesloten. Veel Wergeasters immers, vonden werk op de fabriek. Inmiddels zijn de terreinen en gebouwen verkocht aan een aantal bedrijven, waarmee de werkgelegenheid in Wergea weer in de lift zit. Het verenigingsleven in het dorp tiert welig. Voor de berichtgeving aan hun leden maken verenigingen gebruik van de dorpskrant ’De Havensbank’. Wergea is ook bekend geworden door de schrijfster Nienke van Hichtum, die het boek Afkes Tiental heeft geschreven. Een beeldhouwwerk, voorstellende het kinderrijke gezin van Sjoerd en Harmke Feenstra-Tuinstra, dat als voorbeeld diende voor het boek, is in het centrum te vinden.

De restauratie van het ’Ald Slot’, met stijlkamers uit de 18e en 19e eeuw is gereed gekomen. Er is een mogelijkheid tot bezichtigen.

Wergea heeft een moderne jachthaven, een verenigingshaven en passantensteiger. In het nieuwe waterrijke uitbreidingsplan, ’Grut Palma’, zullen in de toekomst zo’n 140 woningen worden gebouwd, waaronder 24 seniorenwoningen. Op 22 augustus 2007 werd de eerste paal geslagen van de eerste van 12 woningen op Narderherne. Met de bouw van ’Grut Palma’ ziet de toekomst van Wergea er erg gunstig uit. De westelijk van Wergea gegraven vaart, de Nije Waring, is begin juli 2009 officieel en feestelijk in gebruik genomen. De staandemastroute van Lauwersmeer tot Zeeland is een nu feit. Meteen vanaf de opening hebben vele boten van deze vaart om het dorp gebruik gemaakt en de Palmabrêge heeft het 1e seizoen voor ca. 4500 boten gedraaid. Maar zeer terecht hebben ook vele boten, ca. 5400, voor de zeer pittoreske route door het dorp gekozen.Deze staandemastroute zal Wergea als watersportdorp op de kaart zetten.

Warstiens is een klein dorpje aan het water. Het dorp wordt gescheiden door een brede vaart, ’Het Langdeel’. Aan de oostkant van dit water bevinden zich landerijen met enkele boerderijen, aan de westkant ligt de terp, waarop in tegenstelling tot wat gebruikelijk is, de toren aan de oostzijde van de kerk staat. De middeleeuwse luidklok (Cecilliaklok) die één van de oudste in Fryslân moet zijn (1252) is terecht gekomen in het Nationaal Beiaard Museum in Asten. Maar ook nu nog kan men minimaal twee keer per dag de klok horen luiden. Om 08.00 en om 16.00 uur wordt nog steeds de uit 1607 daterende en in 1882 aangeschafte klok geluid.

Warten is ontstaan aan het riviertje 'It Alddjip'. In 1543 wordt het dorp aangegeven als 'Warthna'. Omstreeks het jaar 900 was er al terpbewoning en kwam de naam 'Wartengahe' voor, vermoedelijk als benaming voor de gehele streek (gea van Warten-Wergea-Warstiens).Warten, vroeger een dorp van boeren, vissers, schippers en ambachtslieden, was voor vervoer geheel op het water aangewezen. Pas in 1865 kwam de weg naar Garyp en in 1866 die naar Wergea gereed.

Het dorp ligt in de onmiddelijke nabijheid van een van de belangrijkste natuur-en recreatiegebieden van Fryslân, namelijk het nationaal park De Alde Feanen en het Princenhof. Jaarlijks passeren zo'n 12.000 pleziervaartuigen op weg naar dit gebied. Door de recreatie op het water heeft Warten van oudsher een goede naam op het gebied van de scheepsbouw. De watersporter kan bij diverse werven terecht voor nieuwbouw, onderhoud, reparatie, winterberging en verkoop-bemiddeling. Verder heeft Warten nog jachthavens waar vele honderden schepen een plekje kunnen vinden. Een bezoek aan de Súdwâl met museumboerderij de 'Oud Friese Greidbuorkerij' en het museum 'It Earmhûs' is zeker aan te bevelen. De binnenvisserij, eens zo belangrijk voor Warten, wordt uitgebreid getoond, terwijl in de zomermaanden geregeld exposities zijn te bezichtigen. Een kijkje in de in 1780 gebouwde Nederlands Hervormde kerk met haar fraai gebrandschilderde ramen is eveneens de moeite waard. Warten is een fijn dorp om te recreëeren, maar ook om er te wonen!

De terp van dit oude terpdorp is grotendeels afgegraven. Op het restant staat een gaaf bewaard vroeg 13e eeuws kerkgebouw met een toren van tufsteen uit de 11e eeuw. Aan de rand van het dorp bevindt zich de familiebegraafplaats van de familie Buma. Willem Wiardus Hopperus Buma was burgemeester van Hennaarderadeel van 1898 tot 1902. Net buiten het dorp staat een Amerikaanse windmolen. Dat is een rijksmonument. Op minder dan een kilometer afstand van Weidum ligt een buurtschap; It Wiel. De oude melkfabriek aldaar heeft nu een andere functie gekregen en huisvest diverse kleine bedrijfjes.